Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

van achteren rijden (zitten)

betekenis & definitie

Bij de laatsten van een groep renners fietsen. Syn.: in de bagage fietsen. Frans: jouer les balais.

Ik viel met nog een man of vier over een hele groep heen. We zaten van achteren, er waren gaten gevallen in het peloton. (Trouw, 19/07/1995)

Raas: ‘Ik zat helemaal van achteren. Niks gezien, niks gehoord van hoe het er op kop aan toe ging. Man-man, wat mooi.’ (de Volkskrant, 07/07/2000)