Groot wielerwoordenboek

Marc de Coster (2009)

Gepubliceerd op 25-05-2017

dodenploeg

betekenis & definitie

(in de jaren zeventig van vorige eeuw) groepje talentrijke Belgische renners die op jonge leeftijd overleden. Zij maakten furore tijdens het WK wielrennen in het Zwitserse Mendrisio. Vermoed werd dat er doping in het spel was.

In de complottheorie rond Pollentier dook de naam op van Mare Demeyer, indertijd een van de vele toprenners bij Flandria. Demeyer zou achter de schermen de val van Pollentier hebben geregisseerd. Het kan hem niet meer gevraagd worden want Demeyer is dood. Op 31-jarige leeftijd bezweken aan een hartstilstand. Hij was een van de vier coureurs van wat in België ‘de dodenploeg’ werd genoemd, jonge talentvolle wielrenners die op zeer jonge leeftijd overleden. Het was de lichting die voor het eerst van zich deed spreken tijdens het WK wielrennen in het Zwitserse Mendrisio. België won met overmacht de ploegentijdrit en domineerde de wedstrijd bij de amateurs. De uitblinkers hadden de aanbiedingen van de profploegen voor het uitkiezen. Een jaar later overleed de eerste. Hartstilstand. Binnen dertien jaar waren vier renners dood. Gevonden in bed of getroffen door een hartstilstand tijdens een partijtje tennis. De jongste was pas 23 jaar, de oudste 32. Andere renners van die lichting moesten voortijdig hun loopbaan afbreken vanwege lichamelijke klachten. (Brabants Dagblad, 25/07/1998)

De overlevenden van de ‘dodenploeg’ mijden om begrijpelijke redenen jarenlang de publiciteit. (Jean Nelissen: Doping. Het duivelse spel met leven en gezondheid. 2000)