Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

anticlimax

betekenis & definitie

< g anti ‘tegen’, klimax ‘trap, ladder’; ant. climax

[1] Syntactisch-lexicale figuur, opeenvolging van woorden of wendingen in dalende lijn van intensiteit, waardering, emotie of stijlniveau.
Climax en anticlimax zijn vormen van gradatie↗, een term die soms als synoniem voor beide begrippen gebruikt wordt. Ze zijn niet steeds gemakkelijk te onderscheiden: ‘nog tien stappen, drie stappen, één stap… en ’k vluchte in Uwe armen o Jesu!’ (Guido Gezelle; mathematisch is dit een dalende gradatie of anticlimax, maar qua groeiende nabijheid tot God is het een stijgende gradatie, dus een climax). Vergelijk ook de truc van marktkooplui: ‘Dit kost geen vijftig, geen twintig, maar tien euro!’

Voorbeelden:
N) ‘Want aan U draag ik mijn boek op, Willem de Derde, Koning, Groothertog, Prins…’ (Multatuli, Max Havelaar)
F) ‘Je suis fier, je suis heureux, je suis satisfait d’éditer vos livres’ (ik ben trots, ik ben gelukkig, ik ben tevreden dat ik uw boeken mag uitgeven; Gaston Gallimard in een brief aan Marcel Proust)
[2] Narratieve figuur, rust- of ontspanningsmoment dat volgt op een climax↗ (hoogtepunt in de spanningslijn) in dramatische of verhalende teksten. De term wordt vaak literair-kritisch gebruikt bij een ontgoochelende ontknoping van een verhaal of drama (een ‘afknapper’).