Groot Retorisch Woordenboek

Paul Claes, Eric Hulsens (2015)

Gepubliceerd op 24-02-2017

anachronisme

betekenis & definitie

G anachronismos (< ana ‘tegen’ + chronos ‘tijd’). Logische figuur waarbij elementen gecombineerd worden die niet in hetzelfde tijdskader of tijdsverloop passen, historische inconsequentie, fout tegen de tijdrekening. Deze figuur wordt soms gecombineerd met anatopisme↗: heterogene ruimte.

Een anachronisme uit onwetendheid of slordigheid werkt onbedoeld komisch, bv. waar Shakespeare in Anthony and Cleopatra het biljartspel vermeldt. Als het opzettelijk gebeurt, is het een literair procedé. Daarop berust het genre van het dodengesprek (Lucianus, Dante, Boileau, Fontenelle, Fénelon, Wieland, Pavese): in de onderwereld converseren schimmen uit verschillende tijden met elkaar of met een levende bezoeker. De anachronistische elementen kunnen uiterlijke details betreffen (bv. antieke personages in ridderuitrusting in middeleeuwse romans), maar ook denkwijzen of uitdrukkingswijzen (in veel historische romans worden bewust of onbewust moderne ideeën geprojecteerd).

Functies:
1) komische absurditeit, bv. ‘Ik doel hier niet op de vele werken, die de Tachtigers na hun eigen dood geschreven hebben’ (M. ter Braak)
2) parodie, bv. het genre van de travestie trivialiseert het verhevene door mythische personages in een modern kleedje te stoppen (bv. W.G. van Focquenbroch, De Eneas van Vergilius in zijn zondagspak)
3) satire, het hekelen van moderne toestanden via een historisch verhaal, bv. de Asterix-strip, of via een mythisch verhaal, bv. La belle Hélène, de operette van H. Meilhac en L. Halévy (een kritiek op de bourgeoisie van de belle époque)
4) actualisering of modernisering, bv. H. Claus’ adaptatie van een Oudgrieks gedicht in de bundel Oog om oog, waarbij een minnaar niet de Avondster maar wel de satelliet Telstar aanspreekt
5) vervreemding, bv. de roman Die letzte Welt (1988) van C. Ransmayr, die figuren uit Ovidius’ Metamorfosen in een onbestemd modern kader plaatst