Theseus - Θησεύς, de nationale held der Atheners, wiens lotgevallen in menig opzicht op die van Heracles gelijken, hoewel hij niet zoo grooten roem verwierf als deze. Hij was de zoon van Aegeus en Aethra en was te Troezen geboren en opgevoed.
Toen Aegeus hem als kind daar achterliet, verborg hij zijn zwaard en sandalen onder een grooten steen en droeg hij aan Aethra op hun zoon met deze herkenningsteekenen naar Athene te zenden, wanneer hij sterk genoeg was om den steen te verplaatsen. Op zestienjarigen leeftijd was hij hiertoe in staat en terstond ondernam hij de reis naar zijn vader.
Op weg doodde hij Periphētes, Sinis, Sciron, Cercyon en Procrustes (z. deze art.), verder nog het wilde zwijn van Crommyon, een reusachtig dier, dat de grenzen van Megaris en Attica onveilig maakte. Eindelijk kwam hij bij Aegeus en bijna had hij hier door de lagen van Medēa, die zijn invloed vreesde, den dood gevonden; toen hij echter zijn zwaard trok, herkende zijn vader hem en Medea moest vluchten.
Th. bezorgde zijn vader de regeering terug, die hem door zijne neven, de Pallantiden, ontnomen was, daarna doodde hij den stier van Marathon (z. Heracles bl. 307), dien hij aan Apollo offerde.
Hij liet zich vrijwillig opnemen onder de 14 jongelieden, die als offer voor den Minotaurus naar Creta gezonden moesten worden, en door de hulp van Ariadne (z. a.), die liefde voor hem opvatte en hem een kluwen touw verschafte, waardoor hij een uitweg uit het labyrinth kon vinden, doodde hij het monster, waarmede Athene van de schatplichtigheid aan Creta bevrijd werd. Door een misverstand benam Aegeus (z. a.) zich het leven, toen het schip van Creta terugkwam, en Th. volgde hem op.
Hij bewerkte de vereeniging van de verschillende gemeenten van Attica tot één staat met Athene als hoofdstad (συνοικισμός) en stelde ter herinnering aan dit feit de Panathenaea in; ook wordt hem de verdeeling van het volk in 3 phylae (z. φυλή) toegeschreven. Vervolgens vergezelde hij Heracles op diens tocht tegen de Amazonen (z. a.) en ontvoerde hij Antiope (z. a.) of Hippolyte, die bij hem moeder werd van Hippolytus, na haar dood huwde hij met Phaedra (z.a.), bij wie hij twee zonen kreeg, Acamas en Demophon.
Hij nam ook deel aan de calydonische jacht en den Argonautentocht, verleende een schuilplaats aan Oedipus, toen deze uit Thebe verjaagd was, en dwong de Thebanen de gesneuvelde medestrijders van Adrastus op eervolle wijze te laten begraven. Zijn vriend Pirithous stond hij bij in den strijd tegen de Centauren en door zijne dapperheid verschafte hij hem de overwinning.
Met behulp van Pirithous schaakte hij Helena (z.a.), toen hij echter wederkeerig zijn vriend zoude helpen bij de ontvoering van Persephone en daartoe met hem in de onderwereld afgedaald was, liet Hades beiden vastgroeien aan een rots, waarop zij zich vermoeid nedergezet hadden. Wel werd Th. kort daarna door Heracles bevrijd, maar in zijne afwezigheid was Helena met Aethra door de Dioscuren ontvoerd, en had Menestheus zich van de regeering meester gemaakt, terwijl het volk, ontevreden over het lot van Hippolytus (z. a.) en over zijne lange afwezigheid, hem niet weder wilde erkennen.
Verbitterd verliet hij Athene en ging hij naar Scyrus, waar hij door koning Lycomēdes verraderlijk vermoord werd. Hij werd te Athene als heros vereerd, zijn gebeente werd op bevel van het delphische orakel door Cimon naar Athene teruggehaald (465) en een prachtige tempel werd te zijner eer opgericht.
De achtste dag van iedere maand was hem gewijd, zijn voornaamste feest, de Θήσεια, viel op den 8sten Pyanepsion.Θεσμία, Θεσμοφόρος, bijnamen van Demēter, die door invoering van den akkerbouw de menschen tot zachtere zeden en een geregeld leven onder vaste wetten gebracht had.