Thebae - Θῆβαι, 1) oudtijds Θήβη, hoofdstad van Boeotia, aan de rivier Ismēnus en de bron Dirce, met den burcht Cadmēa, volgens de sage door Cadmus gesticht. De stad lag in eene heuvelachtige, bronrijke en vruchtbare streek, zeer geschikt voor paardenfokkerij; zij was ommuurd door een hoogen, zwaren muur, waarvan de steenen op de tonen van Amphīons gouden lier zichzelven hadden opeengestapeld.
Zij had zeven poorten en wordt hiernaar ἑπτάπυλος genoemd. Buiten de Electrische poort lagen de zeer heilige tempel van den ismenischen Apollo en de tempel van Amphiarāus (z. a.).
Aan den laatsten was een droomorakel verbonden, waartoe echter den Thebanen de toegang was ontzegd, omdat zij op de vraag, of zij den heros als waarzegger of als strijdmakker hebben wilden, het laatste hadden verkozen. Thebae was de geboorteplaats van Heracles, van Amphīon, van Tiresias, van Oedipus, ook Semele, de moeder van Dionȳsus, behoorde er te huis.
Tot den mythischen tijd behooren de oorlog der zeven vorsten tegen Thebe (zie Adrastus) en die der Epigonen. In den perzischen oorlog gaf Thebe zich gewillig aan Xerxes over.
In den peloponnesischen krijg koos het als bittere vijandin van Athene de partij van Sparta. De overrompeling der Cadmēa door den Spartaan Phoebidas in 383 en de daarop gevolgde instelling eener oligarchische regeering bracht een ommekeer te weeg, en na de bevrijding der stad in 379 was het Thebe, dat onder de leiding van Epaminondas en Pelopidas Sparta’s overmacht gevoelig fnuikte (slagen bij Leuctra, 371, en bij Mantinēa, 362).
Later liet het zich eerst door Philippus van Macedonia om den tuin leiden, doch sloot zich op het laatste oogenblik nog bij Athene aan, hoewel vergeefs (nederlaag bij Chaeronēa, 338). Bij de troonsbeklimming van Alexander den Gr. viel Thebe af (334); tot straf werd het door Alex. verwoest, op de tempels en het gewezen huis van den dichter Pindarus na.
Van de 40000 inwoners werden 6000 gedood en 20000 als slaven verkocht. Cassander liet wel in 316 de stad herbouwen, doch zij had in 290 weder veel te lijden van Demetrius Poliorcētes en in 86 van L.
Cornelius Sulla. Thans Thiva.—2) groote stad van Aegypte, volgens Diodōrus Siculus de oudste stad ter wereld, aan den Nijl, hoofdstad van OpperAegypte, later Diospolis magna, Διόσπολις ἡ μεγάλη, geheeten.
Het was de residentie van de aegyptische koningen van verschillende dynastieën. Het was rijk aan grootsche en prachtige tempels, paleizen en andere gebouwen.
Boven alles muntte de tempel van Ammon uit, van waar een weg tusschen twee rijen sphinxen, elk van 100 stuks, naar het paleis van Amenhotep of Amenophis III (zie Memnon no. 1) voerde. Thebae had, volgens het verhaal, 100 poorten, en werd ἑκατόμπυλος genoemd, en was 140 stadiën = 4⅔ uur gaans in den omtrek.
Het had een drukken handel. Aan den tegenoverliggenden rechter Nijloever lag de necropolis, waar men ook nog tempels en paleizen aantrof.
Na de plundering door Cambȳses was het met Thebe’s grootsten bloei gedaan. Tusschen de puinhoopen liggen thans 4 dorpen, Luxor en Karnak op den rechter-, Goernah en Medinet-Aboe op den linkeroever van den Nijl.—3) stad in het thessalische landschap Phthiōtis, Θῆβαι Φθιώτιδες, havenstad, aan de golf van Pagasae.