Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 07-06-2019

Sparta

betekenis & definitie

Sparta - Σπάρτη, of Lacedaemon, Λακεδαίμων, de hoofdstad van Laconica, bij Homerus ἡ κοίλη Λακεδαίμων geheeten, omdat het in een kom van bergen gelegen was. Het was op onderscheidene heuvels gebouwd aan den rechteroever van den Eurōtas.

Tot 206 was de stad niet ommuurd, doch niettemin sterk door hare ligging. Aan een der hoogste heuvels, waarop de tempel van Athēna Chalcioecus stond, werd de naam Acropolis gegeven.

In dezen tempel stierf Pausanias den hongerdood. Aan den voet der Acropolis lag de agora met de perzische gaanderij (στοὰ περσική), die uit den perzischen buit was gebouwd en waarvan het dak door beelden van Perzen op de wijze van caryatiden werd gedragen.

Aan den Eurōtas lag de Platanistas, eene door platanen belommerde oefenplaats der spartaansche jongelingschap. Tijdens den trojaanschen oorlog regeerde te Sparta Menelāus; het bekleedde toen geene voorname plaats onder de steden van de Peloponnesus en stond verre achter bij Argos.

Na de dorische volksverhuizing kwam Sparta aan de beide zoons van den Heraclide Aristodēmus, de tweelingbroeders Eurysthenes en Procles. De zoon van Eurysthenes was Agis, naar wien het ééne koninklijke stamhuis genoemd wordt.

De dorische stam was krijgshaftig en door de wetten van Lycurgus werd Sparta de militaire staat bij uitnemendheid van Griekenland. Dit ondervond Messenia (z. a.), en ook Athene dolf, grootendeels door eigen schuld, in den peloponnesischen oorlog het onderspit (404).

Sedert dien tijd liet Sparta, niet altijd door eerlijke middelen, zich in Griekenland overwegend gelden, tot het door Epaminondas gefnuikt werd (371). Van nu af begon het tijdperk van verval, terwijl de toenemende oligarchie de macht in handen van enkele familiën bracht.

Vruchteloos trachtte het zich tegen Macedonia aan te kanten. De pogingen van Agis III (z. a.), om eene hervorming tot stand te brengen, mislukten; beter slaagde Cleomenes III (z. a.), doch Arātus van Sicyon vreesde de macht van een herboren Sparta en de slag bij Sellasia (221) maakte een einde aan de regeering van Cleomenes.

Met hem nam het huis der Heracliden een einde. Van nu af was Sparta overgeleverd aan de tyrannie; berucht zijn Machanidas (210–207) en Nabis (207–192).

In 192 dwong Philopoemen, de strateeg van het achaeïsch verbond, Sparta tot dit verbond toe te treden, en in 189 werd het wegens poging tot afval streng gestraft en werd het overblijfsel der lycurgische wetgeving afgeschaft. De onderdrukte wrok der Spartanen verschafte den Rom. eene welkome gelegenheid om in Griekenland op bedekte wijze het twistvuur aan te blazen, totdat het land in 146 rom. provincie werd.

Sparta bleef eene civitas libera.—Zie ook Laconica.