Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Prodicus

betekenis & definitie

Prodicus - Πρόδικος, 1) uit Phocaea, episch dichter uit zeer ouden tijd, aan wien eene Μινυάς werd toegeschreven.—2) van Iūlis op het eiland Ceos, beroemd sophist, kwam als gezant naar Athene, en vond er zooveel bijval, dat hij er zich vestigde. Hij stond in vriendschappelijke betrekking met Socrates, Xenophon, Plato, Euripides, Isocrates en vele andere mannen van naam, waaronder sommige zijne leerlingen genoemd worden. Hij besteedde vooral veel studie aan de verschillende beteekenissen van synonieme woorden, met een spitsvondigheid, waarmede Plato dikwijls den spot drijft; overigens spreekt deze van hem altijd met groote achting, σοφώτερος Προδίκου was een soort van spreekwoordelijke uitdrukking.

Bekend is zijne allegorie van Heracles op den tweesprong (z. Xenophon’s Memorabilia II 1. 21 sq.); overigens is niets van hem bewaard gebleven.