Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Polydōrus

betekenis & definitie

Polydōrus - Πολύδωρος, 1) zoon van Cadmus en Harmonia, vader van Labdacus.—2) jongste zoon van Priamus bij Laothoë, door Achilles gedood. In andere verhalen is zijne moeder Hecabe, en wordt hij tegen het einde van den trojaanschen oorlog door zijn vader aan den thracischen koning Polymestor toevertrouwd. Begeerig naar de groote schatten, die Priamus zijn zoon had medegegeven, doodt Polymestor hem na den val van Troje en werpt zijn lijk in zee, het wordt echter op het strand geworpen en toevallig door Hecabe gevonden en herkend, die nu uit wraak Polymestor de oogen uitsteekt en zijne kinderen doodt.—V. a. was zijne zuster Ilione de gemalin van Polymestor en had zij P. buiten weten van haar echtgenoot verwisseld met haar eigen kind, Deïpylus of Deïphilus.

Toen nu de Grieken van Polymestor eischten, dat hij P. zou dooden, en hem daarvoor een huwelijk met Agamemnon’s dochter Electra en groote geschenken beloofden, doodde hij zijn eigen zoon, later werd hij door P. met de hulp van Ilione gedood.—De pijlen waarmede P. gedood was, groeiden boven zijn graf tot een dicht myrtenbosch op.—3) zoon van Hippomedon, een van de epigonen.—4) koning van Sparta in den eersten messenischen oorlog.—5) broeder en opvolger van Iāson van Pherae, stierf kort na het aanvaarden der regeering plotseling, naar men meende door de hand van zijn broeder Polyphron.—6) een van de drie beeldhouwers van de Laocoongroep, z. Laocoon.

< >