Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Polemo

betekenis & definitie

Polemo - Πολέμων, 1) zoon van Andromenes, werd met zijne drie broeders van medeplichtigheid aan de samenzwering van Philōtas tegen Alexander verdacht; hij vluchtte, doch nadat zijn broeder Amyntas (no. 2) vrijgesproken was, keerde hij terug. Na den dood van Alexander behoorde hij tot de partij van Perdiccas.—2) zoon van Megacles, onder Alexander bevelhebber der bezetting van Pelusium.—3) zoon van Theramenes, onder Alexander bevelhebber der vloot in Aegypte.—4) van Laodicēa, werd door Antonius tot belooning voor bewezen diensten met een deel van Pontus begiftigd (39), later veroverde hij op bevel van Agrippa geheel Pontus en werd hij met de regeering daarover beloond, ook had hij reeds Klein-Armenië gekregen en eindelijk werd hij door Augustus ook koning van Bosporus gemaakt (14).—5) zoon van den vorigen, werd na den dood van zijne moeder Pythodōris, die sedert den dood van Pol. I de regeering in handen gehad had, door Caligula als koning erkend (38 na C.), doch een deel van zijn rijk (Bosporus) werd hem door Claudius (41), het overige door Nero ontnomen (63).—6) Athener, wijdde zich, nadat hij een zeer losbandig leven geleid had, met grooten ijver aan de studie der wijsbegeerte en stond na den dood van zijn leermeester Xenocrates aan het hoofd der academie (314–270).

Hij beval vooral een leven in overeenstemming met de natuur aan; de dialektiek stond bij hem op den achtergrond.—7) ὁ περιηγητής, geb. in Troas, maar atheensch burger, beschreef in zijne op grondig onderzoek berustende en door latere schrijvers dikwijls aangehaalde werken de plaatsen, gebouwen, kunstwerken en vooral inscripties (vandaar zijn bijnaam στηλοκόπας), die hij op zijne vele reizen te zien kreeg. Hij leefde ten tijde van Ptolemaeus V.—8) Antonius P., van Laodicēa, geb. omstreeks 86 n. C., sophist, gaf onder Traiānus en later met grooten bijval te Smyrna onderwijs, ook kwam hij verscheiden malen als gezant naar Rome.

Om aan de kwellingen van de jicht te ontkomen, liet hij zich in een grafkelder opsluiten, waar hij den hongerdood stierf. Twee lijkredenen van hem zijn bewaard. Hij is waarschijnlijk ook de schrijver van een grieksch werkje over gelaatkunde, dat bewaard gebleven is.

< >