Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Megacles

betekenis & definitie

Megacles - Μεγακλῆς, 1) Alcmaeonide, atheensch archont tijdens den opstand van Cylon, wiens aanhangers hij in strijd met zijne belofte liet dooden.—2) kleinzoon van den vorigen, aanvoerder der gematigde partij in de burgertwisten na Solon’s vertrek uit Athene, moest voor Pisistratus vluchten (560), kwam daarna terug, en dwong op zijn beurt Pisistratus tweemaal Athene te verlaten, doch moest eindelijk voor goed voor zijn vijand het veld ruimen (537).—3) kleinzoon van den vorigen, zoon van Clisthenes no. 2, grootvader van Alcibiades, overwinnaar in de pythische spelen, tweemaal door het ostracismus verbannen.—4) kleinzoon van no. 2, oom van Pericles.—5) vriend van Pyrrhus van Epīrus, sneuvelde in den slag bij Heraclēa.

< >