Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 09-06-2019

Pithon of Python

betekenis & definitie

Pithon of Python - Πίθων, Πείθ., Πύθ. 1) zoon van Agēnor, bevelhebber van een legerkorps bij Alexanders tocht naar Indië, waar hij als stadhouder achtergelaten werd. Later nam hij deel aan de krijgstochten van Antigonus; hij sneuvelde in den slag bij Gaza (312).—2) zoon van Crateas, behoorde tot de lijfwacht van Alexander. Bij de verdeeling van het rijk kreeg hij een deel van Medië, hij trok met Perdiccas naar Aegypte en veroorzaakte mede den opstand, die diens dood ten gevolge had.

Daarop werd hij op voorstel van Ptolemaeus tot rijksbestuurder benoemd (321), doch deze betrekking moest hij spoedig aan Antipater afstaan. Zijne pogingen om in de oostelijke provinciën een eigen rijk te stichten mislukten, hij moest Antigonus en Seleucus helpen bij het beoorlogen van Eumenes, en daar hij in het leger van Antigonus aanhangers zocht te winnen voor zijne persoonlijke bedoelingen, liet deze hem dooden (316).

< >