Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Nomen

betekenis & definitie

Nomen - De Grieken hadden geene geslachts- of familienamen. Het kind ontving één enkelen naam naar de keuze der ouders. Het eenige middel ter onderscheiding was, dat men den naam des vaders en in officieele stukken ook den naam van den demus er bij voegde, b. v. Δημοσθένης Δημοσθένους Παιανιεύς, Θεόφραστος Θεοδώρου.

Bij de Rom. onderscheidde men vooreerst nomen of geslachtsnaam en praenomen, vóórnaam, b.v. P. Cornelius.

De verschillende familiën van een zelfde geslacht onderscheidden zich door een derden naam of cognomen, als: Scipio, Cossus, Cinna, Sulla, Lentulus, Dolabella, enz. Soms vond men nog een vierden naam of agnomen, waardoor weder een tak der familie werd aangewezen, als: Africānus, Nasīca. Bij adoptie nam de geadopteerde officieel het nomen gentilicium en het cognomen en dikwijls ook het praenomen van zijn adoptiefvader aan, doch voegde er dan een adjectief aan toe, aan zijn vroegeren geslachtsnaam ontleend, b.v.

P.Licinius Crassus Muciānus, P. Cornelius Scipio Aemiliānus Africānus minor.

Gebeurde dit evenwel op eenigszins gevorderden leeftijd, dan werden zij ook dikwijls nog bij hun ouden naam genoemd. Vrijgelatenen namen vóór- en geslachtsnaam aan van hun vroegeren meester, terwijl zij als cognomen hun slavennaam behielden, als: P. Terentius Afer, de bekende dichter, vrijgelatene van P.

Terentius Lucānus. Vrijgelatenen van steden vormden een nomen uit den naam der stad, b.v.

P. Pisaurius Achilles (v. Pisaurum). Meisjes kregen geen naam, zij werden slechts aangewezen door een gentieladjectief, Cornelia, Tullia, enz.; soms voegde men er den naam van vader of echtgenoot bij.

Zoo was Cicero’s dochter Tullia Ciceronis, zijne vrouw Terentia Ciceronis. Had een vader slechts twee dochters, zoo noemde hij ze maior en minor; waren er meer, dan werden zij eenvoudig genummerd: prima, secunda, tertia, enz. Toch komen er in ouden tijd ook vrouwelijke voornamen voor, als: Aula, Lucia, Publia, Rutila, Caesellia e. a.

Tegen het einde der rom. republiek kwam het in zwang, aan de meisjes twee adjectieven als naam te geven, hetzij beide aan de namen van den vader ontleend, als: Caecilia Metella, hetzij aan die der beide ouders, b.v.

Valeria Attia, dochter van zekeren S. Attius Atticus en Valeria Sextīna, hetzij aan andere familiebetrekkingen, als: Iulia Agrippīna, Iulia Drusilla, Iulia Livilla, de drie dochters van Germanicus.

Zeer zeldzaam zijn drie of vier namen, als: Livia Medullīna Camilla, Lucia Baebia Sallustia Crescentilla. In den keizertijd begint het verschil tusschen nomen gentilicium en nomen familiae te slijten, en gebruikt men ze door elkaar. In de 3de en 4de eeuw n.

Chr. komt naast de gewone namen het signum op, een soort herkenningsteeken, of clubnaam, die eerst vooral tusschen ambtenaren een soort band vormt, en later den eigenlijken naam verdringt. Het zijn meest groepnamen op ius en ia, van latijnsche en grieksche woorden afgeleid, b.v. Gaudentius van gaudens, Asterius van ἀστήρ.

De personen hiermede bedoeld, behooren tot een zelfde vereeniging, die een bepaald signum, teeken, heeft aangenomen.