Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 11-06-2019

Municipium

betekenis & definitie

Municipium - stad, die bij Rome is ingelijfd, waarvan dus de burgers het rom. burgerrecht hebben, doch die tevens haar zelfstandig gemeentebestuur heeft behouden (zie daartegenover praefectura). De inwoners deelden in alle lasten der Romeinen, vooral dienstplicht en belasting, en hadden het commercium en conubium of één van beide, maar misten het ius suffragii et honorum. Ze hadden dus de civitas sine suffragio, en heetten municipes, d. w. z. qui munia capiunt, die de lasten op zich nemen (zonder de lusten).

Tot deze steden behoorden o.a. Tusculum, Cumae, Fundi en Formiae. Langzamerhand kregen ze alle het volledig burgerrecht, zie Valeria (lex) van den volkstribuun Valerius Tappo (188).

Na den oorlog met Pyrrhus hebben de Romeinen de civitas sine suffragio niet meer verleend, maar de verovering van Italia voltooid door het stichten van kolonies. Toen echter door de lex Iulia (90) en de lex Plautia Papiria (89) geheel Italia het burgerrecht verkreeg, werden alle zelfstandige steden van Italia municipia. Sedert dien tijd, vooral onder de keizers, werden verschillende steden in de provinciën tot municipia verheven.

In den regel stonden aan het hoofd twee jaarlijksche overheden, duumviri iuri dicundo, eene enkele maal vindt men ook aedilen of een dictator.

In den keizertijd bestond het stedelijk bestuur uit vier ambtenaren, n. m. II viri iuri dicundo en II viri aediles, die somtijds één college vormden.

Verder had men een gemeenteraad, senatus, ordo decurionum of curia genoemd, die in den regel uit 100 leden bestond; aan het hoofd hiervan stonden de decemprimi. De senaat werd om de vijf jaar aangevuld bij den census door de II viri of III viri censoria potestate, gewoonlijk quinquennales genoemd. De burgerij (populus) was ingedeeld in tribus of in curiae, en kwam tributim of curiatim samen voor wetgeving, magistraats- en priesterkeuzen, evenals te Rome in de comitia. In bijna alle municipia vindt men pontifices en augures, door de comitia voor hun leven gekozen, verder flamines, die voor den tijd van één jaar door den gemeenteraad werden benoemd, en den eeredienst der geconsacreerde keizers, of van den nog regeerenden keizer verrichtten, flamines Augusti of Augustales geheeten.

Hiervan onderscheiden waren de sexviri of seviri Augustales, die de spelen en offers, die ze gaven, zelf bekostigden. In den regel waren het libertini, en daar ze na afloop van het jaar hun eererechten behielden, vormden ze een bevoorrechten stand, ordo seviralium of ordo Augustalium geheeten. Met het priestercollege der sodales Augustales te Rome (zie sodales) hadden de Augustales in de municipia niets gemeen dan den naam.