Epīrus - Ἤπειρος, land tusschen den Pindus en de Adriatische zee, en tusschen Hellas en Illyria. Het land werd door illyrische stammen bewoond, waarvan de Chaones, de Thesproti en de Molossi de voornaamste waren. Deze Illyriërs hadden de oudere grieksche stammen, waartoe de Graïci en de Helli of Selli (in Hellopia) behoorden, verjaagd.
De vorsten der Molossers breidden allengs sedert de 4de eeuw hunne heerschappij over het geheele land uit. Onder hunne koningen, die van Achilles beweerden af te stammen, is Pyrrhus (295–272), die tegen de Romeinen oorlog voerde, de merkwaardigste. Later (234/3) werd Epirus republikeinsch; het vormde toen een bondsstaat, waarvan Phoenīce de hoofdstad was, kwam vervolgens onder Macedonia en ten slotte met dit rijk onder Rome (167).
Van de vreeselijke verwoesting door Aemilius Paulus heeft het land zich nooit kunnen herstellen. De bewoners heetten Epirōtae, Ἠπειρῶται.