Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Hellas

betekenis & definitie

Hellas - Ἑλλάς. In Homerus’ tijd was Hellas alleen de naam eener stad in het zuid-thessalische landschap Phthiōtis of Phthia, het gebied van Achilles. In het historische tijdperk is Hellas = Graecia, n. l. 1) Midden-Griekenland, thans Livadia,—2) de Peloponnesus,—3) de door ligging en beschaving tot Griekenland behoorende eilanden.

Epīrus en Thessalia, samen ook wel Noord-Griekenland genoemd, werden door de oude Grieken niet tot Hellas gerekend. Daar de Grieken hun land niet als één geheel beschouwden, maar als een complex van verschillende staatjes en volken, hadden zij voor Hellas geene bepaald aangegeven aardrijkskundige grens, en daar ook buiten Hellas Grieken woonden, is de uitdrukking ἡ πᾶσα Ἑλλάς niet altijd juist te bepalen, en meermalen= al wat Grieksch is. In engeren zin is Hellas alleen Midden-Griekenland, met de landschappen Attica, Megaris, Boeotia, Locris, Doris, Phocis, Aetolia en Acarnania. Als rom. provincie heette Griekenland Achaia.