Athanasius - geb. te Alexandrië in 295 n. C., nam aan het concilie van Nicaea (325 na C.) een zóó werkzaam aandeel, dat hij in 326 benoemd werd tot opvolger van Alexander als bisschop van Alexandrië. Toen hij tegen het bevel van keizer Constantijn den tot ketter verklaarden Arīus uit de kerk weerde, werd hij verbannen.
Na ’s keizers dood keerde hij naar Alexandrië terug, doch werd door den nieuwen keizer Constantius andermaal in ballingschap gezonden. Door bemiddeling van den bisschop van Rome, Julius I, werd hij in zijn ambt hersteld, doch later voor de derde maal gebannen, tot hij eindelijk, onder Joviānus, voor goed terugkwam (366 n. C.).
Hij stierf te Alexandrië in 373. Hij heeft vele geschriften nagelaten, waarvan sommige voor de geschiedenis van zijn tijd belangrijk zijn.Ἀθάνατοι, eene keurbende van 10,000 man in het perzische leger, zoo genoemd omdat zij, wanneer er iemand aan ontviel, terstond weder voltallig gemaakt werd door anderen, die te voren daarvoor waren aangewezen.