Architheoria - Ἀρχιθεωρία, een liturgie, bestaande in het dragen van een deel der onkosten van de feestgezantschappen, die naar Olympia, Delus e.
e. gezonden werden.
Ἄρχοντες eigl. de naam van alle overheden en officieren, in het biz. die van de hoogste overheid der atheensche republiek. Oorspronkelijk was waarschijnlijk de ἄρχων een ambtenaar, die evenals de πολέμαρχος onder den koning stond, langzamerhand gingen rechten en bevoegdheden van laatstgenoemden op de beide anderen over, zoodat ten slotte alle drie in rang en macht gelijk stonden. Onder het koningschap van de Medontiden werden deze ambten voor het geheele leven gegeven, sedert 752 voor tien jaar, omstreeks 682 werd de duur ervan tot een jaar beperkt, en tegelijk werd het aantal archonten door toevoeging van zes θεσμοθέται op negen gebracht, zooals het sedert dien tijd gebleven is. Aanvankelijk waren alleen eupatriden verkiesbaar, sedert Solon pentakosiomedimnen, in verloop van tijd werd het archontaat toegankelijk voor alle burgers, misschien met uitzondering van de theten. De archonten werden oudtijds door den Areopagus benoemd en werden na afloop van hun ambtsjaar leden daarvan, sedert Solon werden zij bij loting aangewezen uit candidaten (ἐκ προκρίτων), van welke iedere phyle 10 verkoos, en tot deze methode keerde men, nadat een proef met directe verkiezing door de volksvergadering genomen was, na korten tijd terug; sedert 487 werden de candidaten aangewezen uit de demen, en het geheele aantal candidaten tot 500 uitgebreid; in lateren tijd, waarschijnlijk in de 4de eeuw, toen het aantal candidaten weer tot 100 teruggebracht was, wees zelfs het lot in iedere phyle de candidaten aan, die om het archontaat moesten loten.
De loting was zoo ingericht dat uit iedere phyle een persoon uitkwam; de laatst uitgekomene was γραμματεύς.—De macht en bevoegdheid dezer overheden zijn in den loop der tijden zeer verminderd en in den tijd der onbeperkte democratie is hun niet veel meer opgedragen dan het bezorgen van offers en feesten en het voorzitterschap van sommige rechtbanken. Toch worden de archonten altijd als de eerste overheden beschouwd, en werden zij, voordat zij de gewone δοκιμασία mochten ondergaan, aan een onderzoek door den raad onderworpen. De eerste archont, gewoonlijk alleen ἄρχων, ook wel, omdat het jaar met zijn naam aangeduid werd, ἄρχων ἐπώνυμος genoemd, leidde processen over familie- en erfrecht, benoemde voogden, enz. De tweede, op wien de priesterlijke waardigheid van den koning was overgegaan, en die daarom den naam βασιλεύσ behouden had, had in overeenstemming daarmede toezicht en leiding bij al wat den godsdienst betreft, en had ook kennis te nemen van alle aanklachten die op godsdienstige aangelegenheden betrekking hadden. De derde, πολέμαρχος genoemd, wien oudtijds zonder twijfel de zorg voor het krijgswezen was opgedragen, komt na den slag bij Marathon niet meer in die betrekking voor; als rechter is hij voor vreemdelingen en metoiken, wat de eerste archont voor burgers is. De overige zes archonten dragen gezamenlijk den naam van θεσμοθέται; zij zijn voorzitters bij alle rechtzaken, die niet voor andere magistraten behooren.—Nog in den rom. tijd vindt men ath. archonten vermeld.