Woordenboek der Grieksche en Romeinsche Oudheid

Z.C. de Boer, J.G. Schlimmer (1910)

Gepubliceerd op 18-06-2019

Arcesilāus

betekenis & definitie

Arcesilāus - Ἀρκεσίλαος, 1) naam van vier koningen van Cyrēne uit het geslacht der Battiaden: Arc. I 591–575; Arc. II Χαλεπός 570–550, die zijne broeders verdreef en later zelf gedood werd; Arc. III 530–514, die wegens zijne pogingen om de koninklijke macht weder uit te breiden (z.

Battus no. 3) verdreven werd; Arc. IV gestorven omstreeks 450; na zijn dood werd Cyrene een republiek.—2) van Pitane, geb. 315, kwam na den dood van zijn vader naar Athene en woonde de lessen van Theophrastus en Polemo bij. Hij volgde Crates als hoofd der academie op en werd de stichter der tweede academie.

Hij bestreed vooral het dogmatische der stoicijnsche leer en ging daarbij zoo ver, dat hij eindelijk alle zeker weten ontkende en alleen zekeren graad van waarschijnlijkheid aannam, zoodat hij door de ouden somtijds tot de sceptici gerekend wordt. Hij stierf in 241.