Gepubliceerd op 21-09-2017

Peculium

betekenis & definitie

Peculium - Eigen bezit van een slaaf in het Romeinse imperium. Het begon met een vergoeding voor zijn werk, fooien, loon, spaargelden, de opbrengsten van een eigen stukje grond enz.

Bij goed beheer en onder toezicht van de meester kon dit eigen bezit uitgroeien tot een groot eigendom, landgoederen, eigen bedrijf, schepen en handelsconcessies, een eigen slavenstal enz., als de diensten van de slaaf een belangrijke omvang aannamen en hij bewezen had alle vertrouwen te verdienen.

Volgens de Romeinse wetgeving bleef het peculium van de servus privatus (zie Slaven in Rome) eigendom van zijn meester, doch in feite werd het vaak als het privé-bezit van de slaaf beschouwd. Hij kon over een derde deel van de waarde vrij beschikken, omdat hierdoor een waarborg voor zijn betrouwbaarheid werd verkregen. Wanneer de slaaf eigen zaken deed met zijn peculium, was de meester voor de waarde van het peculium medeverantwoordelijk. Bij eventuele verkoop van de slaaf ging het peculium niet mee over; het bleef eigendom van de meester.

De slaaf kon zijn peculium niet vervreemden door schenking of testamentaire beschikking. Een servus publicus, slaaf-eigendom van de staat, kon dat wel voor de helft van de waarde en bij testament.

Ingeval de slaaf werd vrijgelaten nog tijdens het leven van zijn meester, behield hij zijn peculium, niet bij testamentaire vrijlating, hetzij dit uitdrukkelijk was vermeld.

< >