Muzen - In de oudste mythologische verhalen nog ten tijde van Homeros een groep van een onbepaald aantal goddelijke nimfen of godinnen, die inspireerden tot de zang. Zij bewoonden de Olympos of de Helikoon. In de Odusseia, zowel als in de Theogonia, een werk dat aan Hesiodos wordt toegeschreven, wordt het aantal Muzen op negen gesteld. Ze zijn dan de dochters van Zeus en Mnemosunè, die op de Olympos voor de goden zingen tijdens de maaltijden. De negen Muzen, die de dichters inspireren en de beschermsters waren van zang, muziek, dans en ook van de wetenschap, werden vooral vereerd bij de Olymposberg, bij de Helikon en bij de heilige bronnen in Piëra, in de landstreek ten zuiden van Makedonië, en bij de bron Kastalia aan de voet van de Parnassos, ten noorden van Delphi. Haar verering was nauw verbonden met die van Apollo, die Mousagetes of leider van de Muzen werd genoemd, en van Dionysos en Orpheus.
Bij Hesiodos zijn haar namen voor het eerst te vinden, doch het gebied of het soort van haar specifieke bescherming werd pas veel later toegewezen.
Erato, muze van de erotische poëzie of minnelied, wordt afgebeeld met de kleine citer.
Euterpe, muze van de lyrische poëzie, wordt voorgesteld met de dubbelfluit.
Kleio (Lat.: Clio), muze van de geschiedenis, wordt afgebeeld met een schriftrol in de hand.
Kalliope, muze van het epos of heldendicht (epiek) en elegie, wordt voorgesteld met schrijfplank en stift.
Melpomene, muze van de tragische lyriek of treurspel, wordt afgebeeld met het masker van de tragedie.
Polyhymnia (Lat.: Polymnia), muze van de religieuze zangen en dansen en van de welsprekendheid, wordt gesluierd voorgesteld.
Terpsichore, muze van de koorlyriek en de reidans, wordt voorgesteld met de grote lier.
Thaleia (Lat.: Thalia), muze van de levensvreugde en het blijspel, de komedie, wordt voorgesteld met een komisch masker.
Urania, muze van de didactische epiek of het leerdicht, wordt i.v.m. de astronomie voorgesteld met een wereldbol.
Nawerking: Ballet des Muses (1666), door de Franse componist Jean Baptiste Lully (1632-1687).
