Ius honorum - Een van de publieke rechten van een Romeinse burger, nl. het passieve stemrecht of het recht van verkiesbaarheid tot de magistraturen. Aanvankelijk was de volgorde bij het bekleden van verschillende openbare ambten willekeurig. Bovendien was een minimumleeftijd niet bepaald, evenmin waren er voorschriften aangaande mogelijke cumulatie of de jarenlange uitoefening van dezelfde magistraturen. Omstreeks 342 v.C. werd een eerste maatregel genomen: twee gewone magistraturen mochten niet gelijktijdig bekleed worden en er diende een tussenperiode te zijn van tien jaar om op geoorloofde wijze tweemaal hetzelfde ambt te aanvaarden.
De lex Villia Annalis bracht hierin verandering. Waarschijnlijk bevatte zij volgende voorwaarden. Ieder die wenste te dingen naar de magistratuur, moest zich voordien tien jaar ter beschikking stellen voor militaire dienst (dilectus): decem stipendia habere. Tussen het bekleden van twee gewone patricische magistraturen, de censuur uitgezonderd, werd een tussenruimte gevorderd van twee jaar (bienniium).
Men diende een vaste volgorde in het dingen naar de magistratuur in acht te nemen (certus ordo magistratuum of cursus honorum), die als volgt werd vastgesteld: quaestores, praetores, consules. Gewoonlijk viel de curuli- sche aediliteit tussen quaestuur en praetuur (zie Aediles). Om zich kandidaat te stellen voor de quaestuur, diende men ten volle 27 jaar oud te zijn. Een lex Cornelia de magistratibus van 81 v.C. bracht de aetas quaestoria op 30 jaar.