Gepubliceerd op 18-09-2017

Gallia

betekenis & definitie

Gallia - Landstreek in West-Europa gelegen tussen Alpen, Pyreneeën en Rijn. De streek was zeer vruchtbaar voor de landbouw en er werden vele mineralen ontgonnen. Men vond er ijzererts, lood, zilver en goud in overvloed. Doch de uitgestrekte wouden bedekten het grootste deel, terwijl een ander deel ontoegankelijk was door de vele moerassen.

De naam Gallia is eigenlijk een begrip dat niet altijd dezelfde lading dekte. In de tijd vóór Caesar heette ook het huidige Noord-Italië Gallia, en dat duurde tot aan de Keizertijd. Allereerst maakte men onderscheid tussen Gallia Transalpina (nl. het Gallië over de Alpen) en Gallia Cisalpina (Gallië tot aan de Alpen, vanuit Rome gezien). Men gebruikte ook termen als respectievelijk Gallia Ulterior en Gallia Citerior. Al deze streken werden zo genoemd omdat zij inderdaad lange tijd door de Galliërs (Kelten) werden bewoond. Noord-Italië werd zo genoemd tot 42 v.C.; Gallia Cisalpina, dat de Povlakte omvatte (Po = Padus), werd verdeeld in Gallia Trans- padana, ten noorden van de Po, en Gallia Cispadana, ten zuiden. De hoofdsteden waren respectievelijk Mediolanum (Milaan) en Ravenna. Over de Alpen hadden de Romeinen oorspronkelijk alleen een strook grond, waarvan de noordergrens niet vaststaat, maar waarschijnlijk reikte tot het Meer van Genève. Deze landstreek verbond het huidige Noord-Italië met Spanje, en vormde een verbindingsweg om handelsredenen. Deze streek werd omstreeks het jaar 121 v.C. op de stammen van de Allobroges en de Volcae veroverd. De voornaamste stad was hier oorspronkelijk Massilia, een Griekse kolonie. Toen in 118 v.C. de stad Narbo Martius (Narbonne) werd gesticht, werd deze stad snel belang- rijker dan Massilia, in die mate dat deze landstrook, oorspronkelijk Provin- cia genoemd, vanaf de Keizertijd de naam Gallia Narbonensis droeg.

Het eigenlijke Gallia, dat ongeveer het huidige Frankrijk, België en Zuid-Nederland omvatte, werd in de tijd van Caesar verdeeld in drie delen: in het zuiden lag Aquitania, begrensd door de Garunna (Garonne); in het noorden het land van de Belgae, begrensd door de Rhenus (Rijn) en de Sequana (Seine); daartussenin lag het eigenlijke Gallië (in enge zin). Doch in 27 v.C. werd dit territorium volledig herverdeeld. Het oude Gallia omvatte nu vier delen of gebieden: Belgica reikte tot de Seine en de Arar (Saöne); in het zuiden reikte Aquitania tot aan de Liger (Loire); tussen Liger en Sequana lag nu een landsdeel dat Gallia Lugdunensis werd genoemd, naar de voornaamste stad Lugdunum, en dat in het zuidoosten aan de Arar grensde. Het overige deel van Gallia werd nu ook Germania genoemd, nl. Germania inferior, ten westen van de Rijn tot aan de Mosella (Moesel) en Germania superior ten zuiden daarvan, doch nog ten westen van de Rijn, tot aan het Lacus Lemannus. De grenzen van al deze provinciën kunnen niet altijd nauwkeurig aangeduid worden.