Gepubliceerd op 12-09-2017

Divinatio

betekenis & definitie

Divinatio - Gave of kunst om de toekomst te kennen of gebeurtenissen te verklaren.

Eigenlijk was de divinatio nog iets meer. Ze was een door godsverering geïnspireerde handeling om de wil van de goden na te speuren. De Romeinen waren ervan overtuigd dat alles wat er op de wereld geschiedde afhankelijk was van een goddelijk bestuur en dat de mens dan pas zijn geluk kon verwerven, wanneer hij de goddelijke wil trachtte te kennen en volgens de wil van de goden leefde en handelde. Daarbij vreesden de Romeinen tegen deze wil in te handelen en aldus de toorn van de goden op te wekken. Daarom trachtten zij zich van de bedoeling van de goden een denkbeeld te vormen door hun interpretatie van allerhande tekenen uit hun omgeving. Deze divinatio kon gebeuren zowel op het persoonlijke, familiale als op het publieke en militaire vlak. Geen enkele belangrijke daad werd verricht zonder dat was gebleken dat ze met de wil van de goden overeenstemde.

De middelen daartoe waren van tweeerlei aard, nl. het augurium en het auspicium. Alhoewel hiertussen vroeger niet altijd een onderscheid werd gemaakt, wijzen ze toch op twee verschillende methoden.

Het augurium was een waarneming van tekenen, die zich aan de hemel voordeden, o.a. bliksem, verduisteringen, lichtverschijnselen enz. Bij het auspicium nam de augur of de bevoegde magistraat, geassisteerd door een augur, de vlucht van vogels waar of de gang of houding van dieren.

Bij een augurium, waarneming van hemeltekenen, kon de augur als het ware in een voorafbepaalde ruimte (templum) of symbolische afbakening opzettelijk de hemeltekenen oproepen en observeren (auguria impetrativa) of verschijnselen interpreteren, die onverwacht of ongevraagd waren opgetreden (auguria oblativa), b.v. een bliksem op klaarlichte dag.

De verklaring van waargenomen hemeltekenen vergde een grondige kennis omtrent inhoud en zin van de verschijnselen. En het moest zijn dat men in de praktijk niet altijd bevredigende verklaringen kon geven, want men heeft zeer vroeg reeds steeds meer de voorkeur gegeven aan het auspicium dat niet zo duister en ingewikkeld was. De Romeinse geschiedschrijvers spreken dan ook meestal van een auspicium vóór de belangrijke ondernemingen, o.a. het begin van een gevecht. Ook hier werd een ruimte afgebakend (templum), waarbinnen de vlucht van vogels (richting, aantal, beweging) werd waargenomen door de augur: van links binnen de templum was een gunstig, van rechts een slecht voorteken. Een andere vorm van auspicium, die vooral in de laatste eeuw van de Republiek werd toegepast was het auspicium ex tripudiis of pullarium. Deze divinatio bestond hierin dat men het gedrag van kippen, met het oog hierop gekweekt, bij het eten naging. Aten ze zo vlug dat het graan uit de bek viel, dan was het teken gunstig; weigerden ze te eten, dan was het teken zeer ongunstig.

Het is wel meer gebeurd dat men de zin van het teken bij voorbaat trachtte te beïnvloeden door de kippen dagenlang zonder voedsel te laten en hun dan een brij voor te zetten zodat er een deel weer op de grond viel.

Gebrek aan eerbied voor de religieuze achtergrond en verwaarlozing van de zin van het auspicium is in de Romeinse historiografie meer dan eens voorgesteld als de oorzaak van een ramp of tegenslag. Het bekende voorbeeld is dat van de consul C. Flaminius, die vóór de slag bij het Trasimeense Meer in 217 v.C. bij het begin van de Tweede Punische Oorlog, de waarschuwing van het auspicium, dat ongunstig was, in de wind sloeg. Enkele uren later was het Romeinse leger vernietigd. Nochtans had hij zich laten inspireren door het voorbeeld van de Romeinse admiraal, die vóór de grote zeeslag ter hoogte van Drepanum in 249 v.C., tijdens de Eerste Punische Oorlog, de kippen voor het augurium de nek liet omdraaien en in zee gooien, omdat ze niet wilden eten, terwijl hij zei, dat ze dan maar moesten drinken. Doch de Romeinse vloot werd vernietigd.

Naast deze vormen van divinatio kenden de Romeinen nog andere raadplegingen van de goden, nl. het haruspicium, dat tot in de Keizertijd bekend bleef als de disciplina etrusca (Etruskische kunst). Ze was in Rome geïmporteerd door Etruskische waarzeggers, die de wil van de goden interpreteerden op grond van uiterlijk, kleur en afwijkingen in grootte van de ingewanden van offerdieren, vooral van de lever van een schaap. Dit was een eerste type van de disciplina etrusca, de exta. Een tweede bestond uit de monstra (ostenta, portenta, prodigia) of voortekenen gehaald uit monsterachtige of onnatuurlijke misgeboorten of groei, en uit ongewone meteorologische verschijnselen. De derde vorm was defulgura, de bliksemleer, hemelverschijnselen geïnterpreteerd volgens hun frequentie, de juiste plaats waar ze werden waargenomen in de hemelruimte, die volgens de Etruskische haruspices in 16 segmenten was verdeeld, en de eventuele fysische gevolgen ervan.

Van deze drie typen van divinatio was het meest aangewende de exta, de twee andere werden aangezien als door de goden gezonden, dus occasioneel.

Deze methoden waren eigen domein van de haruspex, die altijd van Etruskische herkomst is geweest. De betekenis ervan is steeds toegenomen, ze werden veelvuldig geraadpleegd hetzij door de senaat, hetzij door particulieren, ofwel voor een haruspicium waarbij zij de geheimen van de goden door interpretatie van de tekenen trachtten te achterhalen, hetzij door een extispicium, louter bij een offer om te weten te komen of de godheid het offer had aanvaard. De theorie en praktijk van de divinatio, met pro en contra, zijn ons goed bekend uit het gelijknamige werk van Cicero. Zie Augures, Haruspices.

< >