Gepubliceerd op 12-09-2017

Demosthenes

betekenis & definitie

Demosthenes - Grieks redenaar (384- 322 v.C.). Hij werd geboren in Attika in de deme Paiania als zoon van Demosthenes en Kleoboulè. Zijn ouders hadden nog een dochtertje dat iets jonger was. In 377 v.C. stierf vader Demosthenes na bij testament de nodige schikkingen getroffen te hebben. Zijn twee broers Aphobos en Demophon en een vriend, Therippides, kregen de uitvoering van de testamentaire beschikkingen opgedragen, het beheer van het bezit geraamd op 14 talenten, en van twee fabrieken, een wapenfabriek en een meubelmakerij. De voogden hielden zich niet aan de voorwaarden en bleken zulke erbarmelijke beheerders te zijn, die uitsluitend op eigen profijt uit waren, dat zij na enkele jaren bijna alles verkwist hadden.

Toen de jonge Demosthenes achttien jaar was, na een dankzij zijn moeder voortreffelijke opvoeding, besefte hij dat een proces nodig was om het verkwiste fortuin te recupereren. Hij ondervond evenwel dat het recht niet steeds klaar en eenvoudig is. De zaak sleepte lang aan en pas na een vijftal jaren werd er een gunstig vonnis geveld. Slechts een zeer klein gedeelte van zijn patrimonium kon gered worden.

Ondertussen had Demosthenes zich met bijzondere zorg op de studie van het recht bij Isaios toegelegd. Door zijn bittere ervaringen had hij een diepe afkeer van alle onrecht gekregen en die zou in zijn verdere leven bepalend worden. Zijn reeds grote kennis vulde hij aan met een grondige bestudering van het werk van de historicus Thukydides, waardoor hij tevens kennis kreeg van Athenes grootheid in het verleden en de rol ervan in zijn eigen tijd idealiseerde, en de werken van Plato en Isokrates.

Demosthenes vestigde zich te Athene als logograaf, trad af en toe voor het gerecht op (tot 345 v.C. uitsluitend), totdat zijn politieke bedrijvigheid alle tijd en kracht opeiste. Zijn eerste optreden in de Ekklesia was nochtans geen succes, omdat hij aamborstig was en een zwak gestel had; bovendien was de voordracht zelf nogal stuntelig en lachwekkend. Maar met een hardnekkigheid, die hem blijvend zou kenmerken, begon hij aan een veelzijdige training. De vele anekdoten over zijn oefeningen in de dictie mogen dan tot de legende behoren, zij illustreren wel zijn uitzonderlijke vastberadenheid.

Als logograaf was Demosthenes niet gespecialiseerd, doch in alle gevallen wist hij met kennis van zaken het recht te formuleren en te verdedigen. Zijn dankzij herhaalde successen goede reputatie had tot gevolg dat men op Demosthenes een beroep deed om te assisteren bij de officiële aanklager in publieke zaken. In de periode van 355 tot 352 v.C. droeg hij aldus drie beroemde aanklachten voor: Tegen Androtion, Tegen Timokrates en Tegen Aristokrates, die getuigen van zijn scherpe geest en onderlegdheid. Zijn eerste persoonlijk optreden voor een rechtbank gebeurde in 354 in een proces tegen Leptines. Dat zelfde jaar sprak hij voor het eerst in de volksvergadering een rede uit, nl. Over de Symmoriën, en in 353 v.C. begon hij zijn politieke loopbaan met een rede Voor de inwoners van Megalopolis en in 351 met zijn eerste Anti-Philippische redevoering. Hij evolueerde tot de grootste redenaar en politicus tijdens de jaren 351 tot 340, toen hij het dreigende gevaar, dat Philippos van Makedonië voor de Griekse vrijheid betekende, inzag en zich tot levenstaak stelde de ogen van zijn medeburgers hiervoor te openen, vastbesloten hen uit hun laksheid te halen.

In 349 sprak hij de drie Olynthische redevoeringen uit om te bereiken dat alle middelen aangewend zouden worden om de bedreigde stad Olynthos ter hulp te snellen met een eigen legermacht, die in staat zou zijn Philippos de pas af te snijden, ook al moest daarvoor het geld van het Theorikon voor militaire doeleinden aangewend worden.

Na de val van Olynthos in 348 v.C. was Demosthenes bereid een overeenkomst met Philippos te sluiten. Die vrede kwam tot stand in 346 en staat bekend als de Vrede van Philokrates. Tegen het einde van het jaar sprak Demosthenes zijn rede Over de Vrede uit om zijn medeburgers aan te sporen zich bij het onvermijdelijke neer te leggen en de gevolgen van een onbezonnen optreden te vermijden. Vóór en na de totstandkoming van de vrede was er een gezantschap naar Philippos gezonden, waarvan vooraanstaande politici deel uitmaakten, o.a. Demosthenes zelf, Aischines, Ktesiphon, Philokrates, en anderen. In Pella werden zij voor de gek gehouden en zij konden slechts een status-quo van de toestand laten bekrachtigen. Aischines blijkt daar een nefaste rol te hebben gespeeld en hij was hoogstwaarschijnlijk door Philippos omgekocht om de schakel tussen Athene en hemzelf te zijn. In Athene verspreidde Aischines opzettelijk valse geruchten en riep ongewettigde verwachtingen in het leven omtrent de toekomstige houding van Makedonië.

In 345 v.C. werd Aischines voor het gerecht gedaagd wegens zijn gedragingen tijdens het gezantschap. Het proces, waarin de aanklacht door Timarchos werd voorgedragen, sleepte aan. Demosthenes’ rede Over het Gezantschap had geen succes, want enkele jaren later werd Aischines vrijgesproken. In 344 v.C. hield Demosthenes zijn tweede Anti-Philippische en drie jaar later in 341 de derde en vierde Anti-Philippische redevoering. Hetzelfde jaar nog volgde de rede Over de Chersonnesos.

Nu was Demosthenes ongetwijfeld de leidende politieke figuur in Athene. De andere partijen, geleid door Euboulos, Aischines, Isokrates, en de uitgesproken collaborateurs met Makedonië konden hem nu niet meer dwarsbomen. In oktober 340 verklaarde Athene de oorlog aan Philippos, die zich nooit aan de bepalingen van de vrede van Philokrates had gehouden. Athene werd de bondgenoot van Byzantion en van Thebe - de traditionele vijand nochtans - wat op het diplomatieke vlak een belangrijke verwezenlijking van Demosthenes was. Doch in 338 v.C. werd de eindstrijd gestreden te Chaironea, waar Demosthenes zelf op het slagveld stond, want in alle opzichten gaf hij het voorbeeld. De coalitie Athene-Thebe verdedigde de vrijheid en de onafhankelijkheid van de Griekse wereld en verloor.

De Atheners hebben Demosthenes blijvend gewaardeerd, want hij mocht de officiële lijkrede voor de gesneuvelden uitspreken en hij kreeg nog andere eervolle opdrachten en taken. Hij hield zich evenwel aan de voorwaarden van de Vrede van Demades, die na Chaironea tot stand was gekomen. In 336 v.C. deed de dood van Philippos de hoop weer oplaaien. Demosthenes spande zich in om de nodige bondgenoten te vinden, doch de snelle actie van de jonge Alexandros smoorde de opstand in de kiem.

Kort daarop stelde Ktesiphon, een vriend van Demosthenes, voor deze met een burgerkroon om diens verdiensten te eren, doch Aischines verzette zich, spande een proces in tegen Ktesiphon wegens het indienen van een onwettelijk voorstel. Dit proces sleepte zes jaar aan. Pas in 330 v.C. hadden de debatten plaats en viel de beslissing. Demosthenes droeg zelf de verdediging voor, die uitgroeide tot een verdediging van zijn eigen politiek in de rede Over de Krans. Ktesiphon werd vrijgesproken en Aischines werd tot een zware boete veroordeeld, omdat hij het proces verloor en geen 20 pct. van de stemmen van de juryleden voor zijn standpunt had kunnen winnen. Hij kon de boete niet betalen en ging in ballingschap.

In 325 v.C. kwam Demosthenes weer in de actualiteit door de Harpalos-zaak. Deze laatste was er als minister van financiën van Alexandros de Grote met de staatsschat vandoorgegaan en kwam in Athene hulp voor de opstand aanbieden met het geld en zijn lijfwacht. Op voorstel van Demosthenes wees Athene dit voorstel af en liet een inventaris van de meegebrachte schatten opmaken. Toen kort daarop Antipatros, de gouverneur van Makedonië, in naam van Alexandros de uitlevering van de schuldige eiste, was deze verdwenen.

Demosthenes werd door zijn politieke tegenstanders ervan beschuldigd geld te hebben aanvaard om Harpalos te laten ontsnappen, toen bleek dat een belangrijk gedeelte van de aangegeven schatten was verdwenen. Dit was de aanleiding tot een lang aanslepend onderzoek vanwege de Areopaag, die in 324 besloot dat Demosthenes en anderen schuldig aan diefstal waren. Demosthenes kreeg een boete van 50 talenten, tienmaal het veronderstelde ontvreemde bedrag, die hij niet kon betalen. Dientengevolge ging hij in ballingschap. Het jaar daarop, 323 v.C., bereikte Athene het bericht dat Alexandros gestorven was. Onmiddellijk werd Demosthenes teruggeroepen, van staatswege kreeg hij het bedrag om zijn boete te betalen, waarmee de schijn was opgehouden. Demosthenes ondernam toen een diplomatieke tocht door de Peloponnesos om bondgenoten te zoeken en een strijdmacht op de been te brengen om de onafhankelijkheid te heroveren. Antipatros sloeg echter het verzet neer bij Krannon en bezette daarop Athene. De leiding van de stad werd opgedragen aan Demades, die een decreet uitvaardigde waarbij de koppen van het verzet, o.a. Demosthenes en Hypereides, ter dood werden veroordeeld. Demosthenes sloeg op de vlucht, doch hij werd ingehaald op het eilandje Kalauria en pleegde zelfmoord in de tempel van Poseidon, door gift in te nemen op het ogenblik dat zijn achtervolgers hem inhaalden (12 oktober 322 v.C.). Demosthenes heeft zijn hele leven gestreden. Na de strijd om de ziel van Athene volgde die om de ziel van Hellas. Hij geloofde in en vertrouwde op de kracht van Athene en hij geloofde in de historische zending van het Atheense volk. En toch wilde hij het onmogelijke niet. Alleen is het de tragiek van Demosthenes geweest dat hij te lang de goede strijd heeft moeten strijden om de Atheners uit hun lamlendigheid te halen, dat het politieke ideaal van de grote massa was afgezwakt zodat binnen de volksgemeenschap zelf grote tegenstand bleef woekeren, en dat hij op het militaire vlak geen bekwame aanvoerders meer had om tegen Philippos op te treden, een Philippos die samen met zijn zoon Alexandros de geniaalste aanvoerder en tacticus was uit de 4e eeuw v.C.

Al was Demosthenes een zeer bekwaam logograaf, hij is de geschiedenis ingegaan als de grootste politieke redenaar uit de oudheid, die in zijn redevoeringen voor het volk een beroep deed op alle overtuigingsmiddelen, ook ironie, sarcasme en uitvarend schelden. In de loop van de geschiedenis is Demosthenes op verschillende wijzen gewaardeerd of afgebroken, naarmate men hem als ideaal of als tegenstander zag in de eigen politieke tijdstroom.

Van de 61 redevoeringen, die bewaard bleven onder de naam van Demosthenes, zijn er wel enkele, vooral redevoeringen in burgerlijke processen, waarvan de authenticiteit betwijfeld mag worden. De belangrijkste authentieke redevoeringen zijn de volgende:

a. Redevoeringen-pleidooien in eigen of particuliere processen, en in politieke processen; 363 v.C. Tegen Aphobos, een van zijn voogden, 362 v.C. Tegen Onetor, diens zwager, 355 v.C. Tegen Androtion, 354 v.C. Tegen Leptines en Over de Symmoriën, 353 v.C. Tegen Timokrates en Voor de Megalopolitanen, 352 v.C. Tegen Aristokrates, 352/1 v.C. Voor de Rhodiërs, 347 v.C. Tegen Midias (nooit uitgesproken, omdat het proces niet doorging, na een minnelijke schikking).
b. Redevoeringen in verband met de anti-Makedonische politiek of algemeen buitenlandse politiek: 351 v.C. Eerste Philippica, 349 v.C. Drie Olynthische, 346 v.C. Over de Vrede, 344 v.C. Tweede Philippica, 343 v.C. Over het Gezantschap, 341 v.C. Over de aangelegenheden in de Chersonesos, 341 v.C. Derde en Vierde Philippica, 336/330 v.C. Over de Krans.