Gouden horizon encyclopedie

Dr. B.M. Parker (1959)

Gepubliceerd op 07-10-2024

COPERNICUS

betekenis & definitie

(1473 - 1543) In hetzelfde jaar, dat Columbus Amerika ontdekte, liet de Pool Niklas Koppernigk zich inschrijven op de universiteit van Krakau - niet wetend, dat hij door het schrijven van één enkel boek even beroemd zou worden als de Italiaanse zeevaarder uit Genua, die de Nieuwe Wereld vond. De naam Koppernigk zegt de meeste mensen weinig; Niklas werd namelijk een van de grootste sterrenkundigen uit de geschiedenis onder zijn Latijnse naam Copernicus.

Nadat Copernicus in Krakau afgestudeerd was, trok hij naar Italië om zijn opleiding te voltooien. Reeds in zijn vaderland was hij geïnteresseerd geraakt in de sterrenwereld; hij wilde er meer van weten en daarom hield hij zich in Italië hoofdzakelijk bezig met het bestuderen van de hemel en met het optekenen van alles, dat hij waarnam.Na enkele jaren keerde hij terug naar Polen, waar hij benoemd werd tot domheer van de kathedraal van Frauenberg. Maar al spoedig kreeg hij toestemming om opnieuw in Italië te gaan studeren. Hij bleef er vijf jaar en bekwaamde zich in de astronomie, de wiskunde en de geneeskunde. Daarna keerde hij voor de tweede maal terug naar zijn geboorteland om er de rest van zijn leven te slijten.

Zijn plichten als domheer lieten de Pool voldoende tijd om zich te blijven wijden aan de sterrenkunde. Dat betekende niet, dat hij nacht in, nacht uit achter zijn kijker zat. Hij was namelijk veel meer geïnteresseerd in het wiskundige aspect van de astronomie: in allerlei berekeningen, waarmee hij een verklaring probeerde te vinden voor alles wat hij aan de hemel zag.

In Copernicus’ tijd dachten de mensen nog, dat de aarde het middelpunt van het heelal was en dat de zon en de sterren om onze planeet heendraaien. Reeds heel vroeg in zijn loopbaan kwam Copernicus tot de ontdekking, dat deze opvatting fout was. Volgens zijn berekeningen was de aarde één van de planeten van de zon en cirkelde ze - al draaiende om haar eigen as - om dat hemellichaam heen.

Vooraanstaande geleerden, die van de ideeën van Copernicus kennis namen, vroegen hem zijn bevindingen bekendheid te geven in een boek. De Poolse domheer voelde daar echter weinig voor; hij wist dat de Kerk in die tijd bepaald niet verheugd zou zijn over zijn revolutionaire theorieën en dat veel hooggeplaatste geestelijken er een bedreiging van de godsdienst in zouden zien. Pas na jaren liet hij zich overhalen. Het boek kwam uit in het jaar, dat Copernicus stierf; pas enkele uren voor zijn dood kon hij zijn stellingen in boekvorm aanschouwen. Hij was echter geen getuige meer van de stormachtige verontwaardiging én de stormachtige bijval, die zijn werk in de jaren daarna ontmoette. Want van de vanzelfsprekendheid, waarmee wij Copernicus’ visie op het heelal aanvaarden, was in de 16e eeuw nog geen sprake.

< >