(de; -en) 1 - het bewegen van de club richting bal of naast de bal, zonder de bal te raken, ter voorbereiding op een slag
→ oefenswing
2 - het (tijdens een wedstrijd niet toegestane) ter oefening slaan van de bal - Een speler mag geen oefenslag doen tijdens het spelen van een hole of tussen twee holes. Hij mag echter tussen twee holes putt- of chipoefenslagcn doen op of bij 1. de green van de laatst gespeelde hole; 2. een oefengreen, of 3. de afslagplaats van de eerstvolgende te spelen hole in de ronde, mits zo’n oefenslag niet wordt gedaan in een hindernis en het spel niet onnodig ophoudt. Slagen gedaan bij voortzetting van het spelen van een hole nadat het resultaat van de hole reeds is beslist, zijn geen oefenslagen. (R&APE)
