Geschiedenis Lexicon

H.W.J. Volmuller (1981)

Gepubliceerd op 03-08-2020

Trafiek

betekenis & definitie

[<Fr. trafic, handelj of veredelingsindustrie, bedrijfsvorm. in de 17e eeuw in de Noordned. Republiek ontstaan, vooral in de havens Rotterdam en Amsterdam t.g.v. de overzeese handel.

Het kenmerk van de trafieken was. dat zij geheel in het handelsverkeer waren ingeschakeld: de eigenaars voerden buitenlandse grondstoffen in, lieten deze in hun bedrijven een veredelende bewerking ondergaan, sorteren en verpakken, waarna zij de veredelde produkten voor het grootste deel weer uitvoerden . De eigenaars van de trafieken waren dus meer koopman dan fabrikant. Zo had Amsterdam een groot aantal suikerraffinaderijen, zeepziederijen en diamantslijperijen: Rotterdam en Amersfoort talrijke tabakskerverijen. Daar er voor deze trafieken veel bedrijfskapitaal nodig was en omdat zij zich laat ontwikkelden vielen zij buiten de gildebepalingen betreffende bedrijfsgrootte, aantal arbeiders, prijsregelingen en kwaliteitsvoorschriften. Dit zijn ook de oorzaken waardoor de trafieken zich in de 18e eeuw in de concurrentie met het buitenland het best konden handhaven. Zij ondervonden wel nadeel van het → mercantilisme, maar pasten zich beter aan dan de oude industrie, daar zij technisch beter ingericht waren, over uitstekende verkooporganisaties beschikten en leverancierskrediet verstrekten.Litt. Z.W.Sneller. De ontwikkeling der Ned. exportindustrie (1925): C.Visser, Verkeersindustrie te Rotterdam tweede helft 18e eeuw (1927).