in België het geruchtmakende proces, waarbij 25.8.1865 door de rechtbank te Bergen de Vlamingen Jan Coucke en Pieter Goethals, resp. groentehandelaar en stratemakcr, wegens medeplichtigheid aan een roofmoord ter dood werden veroordeeld. Een jaar na hun onthoofding werd de hoofdschuldige in deze moordzaak ontdekt.
De Vlaamsgezinden veronderstelden, dat een gerechtelijke dwaling het leven had gekost aan twee Vlamingen van wie men zei dat ze in een voor hen onverstaanbare taal waren veroordeeld en dus ook hun verdediging niet hadden kunnen voordragen. Aan hun schuld valt echter niet te twijfelen; bovendien was een kundige tolk aanwezig. De agitatie rond het proces lag mede ten grondslag aan de goedkeuring van de eerste taalwet op het gerecht (1873).Lïtt. H.Bossier. De zaak Couckc en Goethals (in: Nieuw Vlaams Tijdschr. iv. 1950); E.Laurent. Coucke et Goethals sont-ils innocents? (1971).