een zeer rijk burger van Amsterdam, was omstreeks de helft der 14e eeuw (vermoedelijk in 1340 te Waterland, doch volgens anderen te Gent) geboren. Reeds in 1392 was hij den graaf van Oostervant (die later graaf Willem VI werd) behulpzaam met geld, toen die moest vluchten orn den toorn zijns vaders (Albrecht van Beieren) te ontgaan.
Toen hij later aan het bewind was gekomen, koos Willem VI zijnen edelen helper E. tot raad der stad Amsterdam, tot schildknaap en tot thesaurier van Holland. Hoewel niet van adel, bezat E. een kasteel aan het Purmermeer; en door het verleenen van gunsten aan hen, die zich met der woon in de nabijheid van dat kasteel kwamen nederzetten, werd E. de stichter van de stad Purmerende, welke heerlijkheid, even als die van Purmerland, hem bij giftbrief van 4 Nov. 1410 door graaf Willem VI werd geschonken, bij wien hij in blakende (maar welverdiende) gunst stond, zoodat hij dan ook menig privilegie verwierf voor Amsterdam, dat zeer veel aan E. te danken heeft gehad. Hoezeer overiaden met eerbewijzen van zijnen vorst, en algemeen geacht en bemind bij burgers en minderen, had E. veel verdrietelijkheden, die hem werden aangedaan door den hem benijdenden adel. Door E. werd 26 April 1414 namens Willem VI het driejarig bestand gesloten. Hij stierf 15 Juli 1417 op zijn kasteel Purmerstein, en werd te Amsterdam in de Nieuwe Kerk begraven.
