Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Solor

betekenis & definitie

een der Kleine Soenda-eilanden, is 19 vierk. mijlen groot, en met twee stammen bevolkt, nl. Lawatjang (eene soort van Maleiers) langs de kusten, en Alfocren in 't binnenland.

Reeds vroeg hadden de Portugeezen op de oostkust een sterk fort, dat in Januarij 1613 door de Nederlanders aangetast, en na eene hardttekkige verdediging genomen werd, waardoor geheel S. onder ncderlandsch gezag kwam.

< >