Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Simonet caboche

betekenis & definitie

een onverlaat (écorcheur, d. i. vilder, van beroep), die zich onder de regering van Frankrijk’s koning Karel VI door den hertog van Bourgogne liet omkoopen, om zich aan het hoofd te stellen van het gepeupel te Parijs. Met zijne volgelingen, die naar hem Cabockiens, en naar zijn beroep ook wel Ecorcheurs genoemd werden, en wier kern bestond in eene bende van 500 slagters, pleegde hij een aantal moorden, bemagtigde de Bastille, drong zelfs door tot in het paleis des konings, en was gedurende een korten tijd meester van Parijs.

Zijne gruwelen moede, riepen de Parijzenaars de hulp in van den gevlugten dauphin, en nu werd de hoofdstad spoedig van C. en zijn aanhang gezuiverd.

< >