koning van Assyrië, zoon en opvolger van Salmanassar, ontweldigde eenige steden aan de Joden, versloeg de koningen van Egypte en Ethiopië, die als bondgenooten der Joden tegen hem optraden, deed drie jaren lang eenen strooptocht door Egypte, van waar hij terugkeerde met eenen ontzaglijken buit, en kwam toen het beleg opslaan voor Jeruzalem, waar de godvreezende Hizkia regeerde. Volgens den Bijbel zond God op de bede van Hizkia den slaanden engel door de assyrische belegerings-armec, zoodat in éénen nacht 185,000 man daarvan stierven, en S. zieh genoodzaakt zag het beleg op te breken en onverrichterzake naar Nineve terug te keeren (II Kon. 18: 13; 19; 16—36; II Chron. 32: 1—22; Jczaia 36: 1 ; 37: 17, 21, 37).
Volgens assyrische Kcil-opschriflen daarentegen werden bij die gelegenheid over de 200,000 Joden gevankelijk door S. naar Assyrië overgebracht, terwijl Hizkia slechts voor eene ontzaglijk groote som gelds van S. verkreeg, dat hij het beleg voor het zwaar-benauwde Jeruzalem opbrak. De regeering van S. wordt berekend 702—680 ,v. Chr. volgens sommigen, of 712 —690 volgens anderen. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Assar-Haddon.