stichter en eerste koning van Rome, ging door voor een zoon van god Mars en de vestaalsche maagd Rltea Silvia, dochter van Numitor, den koning van Alba. Hij kwam ter wereld gelijktijdig met zijnen tweelingbroeder Remus.
De oom van Rhea, nl. Amulius, liet haar levend begraven, omdat zij hare gelofte van levenslange kiiischheid geschonden had, terwijl hij de tweelingbroeders op den Tiber te vondeling liet leggen: doch de rivier liet de kinderen op het droge, en ze werden gezoogd door eeue wolvin. Faustulus, des konings veehoeder, vond de kleinen, nam ze mede naar zijn huis, en liet hen grootbrengen door zijne vrouw Acca Laurentia, zoodat R. en Remus opgroeiden onder veehoeders. Het geheim hunner geboorte ontdekt hebbende, nam R.het besluit, Amulius te dooden en dan zijnen grootvader Numitor, die dooi Amulius van den troon was gestooten, daarop te herstellen. Vervolgens begon R. met zijnen broeder Remus de stichting van Rome, juist ter plaatse, waar zij te vondeling waren gelegd (753 v. Chr.). Eer de bouw nog ver gevorderd was, geraakten de twee broeders in twist, en R. doodde zijnen broeder Remus. Dus alleen meester gebleven, maakte R. van zijne stad eene vrijplaats, zoodat die reeds spoedig bevolkt werd met gevluchte slaven en allerlei deugnieten. Hij stelde openbare spelen in,' en noodigde de naburige volkeren uit, die te komen bijwonen, waaraan inzonderheid doorde Sabijnen gevolg werd gegeven: bij die gelegenheid liet R. al de jonge vrouwen en dochters der toeschouwers met geweld aan hen ontnemen, en gaf die tot vrouwen aan zijne eigene onderdanen (749), welke vrmivvenroof ten gevolge had, dal al de omliggende volkeren aan R. den oorlog aandeden; de meesten werden echter door R. overwonneu en aan zijn gezag onderworpen. Met de Sabijnen van Cures, die hij niet tot onderwerping had kunnen brengen, trof R. in 745 voor Chr. eene schikking, waarbij overeengekomen werd, dat hun koning Tallus en hij gezamenlijk zouden regeercn over de twee vereenigde volken ; doch het duurde niet lang, of R. wist zich van zijnen ambtgenoot te ontdoen (739). Hij gaf eene soort van staatsregeling aan zijn klein rijk, deelde zijn volk in twee klassen in (patriciërs en plejebers), benoemde eenen senaat, stelde den triomf in, zoomede verscheidene godsdienstplechtigheden. Hij verdween plotseling (715 v. Chr.) bij gelegenheid van een onweder (waarschijnlijk werd hij vermoord door de senatoren, die zijne dwingelandij moede waren). Overigens is alles, wat wij van R. verhaald vinden, zeer onzeker; door sommigen wordt zelfs in twijfel getrokken dat hij ooit bestaan heeft (zie NIEBUHR).