Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Ramirus

betekenis & definitie

I, koning van Oviëdo (842—850) was een zoon van Bermudes en een neef van Alfons II, die hem reeds in 835 als rijksbestuurder aangesteld had. Hij versloeg de Arabieren te Logrono (849) en ontweldigde hun Calahorra.

II, zoon van Ordogno II, werd koning van Leon in 927 door de abdicatie van zijnen broeder AlfonsIV, had eenen opstand van dien broeder te beteugelen, zoomede den opstand der zonen van Froila II, liet hun allen de oogen uitsteken, bemachtigde Madrid in 932, bracht aan de Arabieren nederlagen toe te Osma, Simancas, Zamora, Salamanca, Talaveira San-Estevan-de-Gormas, en was dikwijls overwinnaar. Hij hield de graven van Castilié onderworpen aan zijn gezag. Zijn dood had plaats in 930.

III, zoon van Sancho den Dikke, en koning van Leon (967—82), was minderjarig toen hij den troon beklom; hij maakte de landsgrooten en het volk misnoegd toen hij zelf regeerde, en had oorlog te voeren legen zijnen neef Bermudes II, aan wien hij genoodzaakt werd een gedeelte van zijne landen af te staan. Een jaar na die deeling stierf R. HL

koning van Aragonië, zoon van Sancho III, den Groote, koning van Navarra, regeerde van 1035 tot 1063, trok Sohrarve en Ribagorza aan zijn rijkje (1038), verbond zich met den koning van Saragossa tegen Garcia IV van Navarra, zijnen broeder, doch werd overwonnen. Hij sneuvelde in den strijd tegen de Mooren. Door R., zegt men, werden de oude' Cortes van Aragonië ingesteld.

< >