Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

R. Erik Raspe

betekenis & definitie

oudheidkenner, geb. 1737 te Hanover, gest. 1794, professor der archeologie te Cassel, later tevens inspecteur van het kabinet van oudheden en penningen van den landgraaf van Hessen-Cassel. Men heeft van R. eene editie der Oeuvres philosophiques latines et françaises de Leibnitz (Amst. en Leipz. 1765); en een Catalogue d’une collection de pierres gravées anciennes et modernes, tirées des plus beaux cabinets de l'Europe (in ’t Engelsch en Fransch, doch zeer zeldzaam ; 2 dln.

Londen 1791).

< >