lat. Quarstores, romeinsche magistraten, belast met de inning der openbare inkomsten en met het doen van de betalingen, die ten laste van de schatkist waren.
Aanvankelijk werden de P. benoemd door de koningen, later (van 509 tot 307 v. Chr.) door de eousuls, en eindelijk werden ze gekozen door het volk. In den eersten tjjd waren de Q. slechts twee in getal. Van 333 v. Chr. af waren ar vier. Omstreeks 315 v. Chr. werden er buitendien nog vier provinciale Q. aangesteid, voor de vier groote afdeetingea van Middel- en ZuidItalie. Door Syfla werd het getal der Q. op twintig gebracht, en door Cesar op veertig.De Q. bij de armee hadden het beheer over de krijgskas, namen de oorlogs-contributiën in ontvang, en zorgden voor het behoorlijk in bewaring brengen van den gegemaakten buit. Het Questorschap was de eerste sport van de ladder der booge staatsambten; men kon niet daartoe benoemd worden, of men moest minstens 27 jaren oud zijn. Onder het keizerrijk verloor hel Questorschap veel van zijn oorspronkelijk karakter. Onder de regeering van Constanlijn en later werd een Questor sacri palatii benoemd, zooveel als rijkskanselier of als minister van Justitie.