in de mythologie eene bekoorlijke koningsdochter, boezemde een onweerstaanbaren hartstocht in aan Amor. Ingevolge de uitspraak van het orakel werd zij op eenen berg gebracht, waar zij het slachtoffer moest worden van een onbekend monster, zoodat P. niet anders verwachtte dan den dood.
Doch Zepbir bracht haar in een prachtig paleis, waar zij eiken nacht een bezoek ontving van Amor, die haar echter mededeelde, dat hij haar nooit anders konde komen bezoeken dan in de duisternis, en dat zij nooit eene poging moest doen om hem te zien. Reeds spoedig intusschen was P. niet in staat hare nieuwsgierigheid te bedwingen, en zij wilde baren minnaar eens aanschouwen terwijl hij sliep, het ging hoe het ging: uit de brandende lamp, die zij tot dat einde in de hand had, viel bij ongeluk een droppel heete olie op zijne dij: hij werd dadelijk wakker, en ontvlood haar,om niet meer tot haar weder te keeren: te gelijk verdween ook het paleis, en P. werd overgeleverd aan Venus, die, vertoornd dat haar zoon door P. verleid was, de onvoorzichtige schoone strafte met de zwaarste beproevingen. Eindelijk evenwel keerde Amor tot P. terug, trouwde haar, en schonk haar de onsterfelijkheid.