of eigenlijk Bidpai, de Esopus van Indië, was vizier van zekeren indischen koning met name Dabshelim, en leefde volgens sommigen 2000 jaren v. Chr., volgens anderen verscheidene eeuwen later, volgens enkelen omstreeks slechts derdhalve eeuw voor den aanvang der christelijke jaartelling.
Hij is bekend als schrijver van eene. verzameling fabelen, oorspronkelijk in het Sanskrit, en getiteld Panlsja-Tantra. Dit boek werd in de 6e eeuw na Chr. vertaald in het Oud-Perzisch (in het Pehlewi) door den magiër Burzoejeh, op last van koning Khosroe-Noezjirwan, en ontving toen den titel van Calilah en Dimnah. Later door den rabbijn Joel in het Hebreeuwsch overgezet, werd het op die overzetting in ’t Latijn vertaald omstr. 1262 door Johannes van Capua, onder dezen titel: Directorium vitte,parabolm antiquorum sapientium; en dit boek vertaalde Galland 1724 in het Fransch. Eene nieuwe fransche vertaling, rechtstreeks uit het Sanskrit, leverde de abhé Dubois (1826). Door Silveslre de Sacy is 1816 eene arabische vertaling van hetzelfde werk geleverd, met eene belangrijke toelichting. Het is eene soort van staatkundige en zedekundige roman, waarin twee jakhalzen (sluw als de vossen) als hoofdpersonen optreden.