Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Pampas

betekenis & definitie

d. i. dalen of vlakten; onder deze benaming verstaan de geografen het gansche vlakke gedeelte van Zuid-Amcrika, tusschen den voet der Andes en de brazil. cn guian. gebergten: in het bijzonder echter worden P. genoemd de groole grasrijke, ten deele golfvormige vlakten, die zich uitstrekken van den Rio-Negro in Patagoniê tot aan de Plata-rivier en westelijk tot aan den voet der Cordilleras. Er heerschen aanhoudend sterke winden in de P., die pamperos genoemd worden.

Men vindt er tallooze zwermen wilde paarden en runderen, wier huiden den rijkdom des lands uitmaken. De P. zijn bewoond door de Gauchos, die van spaansche afkomst zijn, onafhankelijk leven, en de jacht als middel van bestaan uitoefenen. In het zuiden der P. woont een inheemsch volk, wild en woest van aard, en altijd met de Gauchos in oorlog.Pampas del Sacramento worden de groote vlakten genoemd, die zich uitstrekken ten N. van Peru. Deze P. werden ontdekt in 1726; ze zijn bewoond door eene menigte Indianen-stammen, onder welke men het Christendom verbreid heeft.

Pampa Grande, dorre zandvlakte in Zuid-Peru, tuSschen Arequipa en de Stille Zuidzee.

< >