Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Osken

betekenis & definitie

lat. Osei (samengetrokken van Opsci, in plaats van Opisici of Opisci, een italiaansch volk, dat in Campanié woonde, en dat zelfs na de grieksche nederzettingen, na de etruskische veroveringen en na den samnitischen inval, nog altijd de kern der bevolking uilmaakle.

De O. waren slechts een tak van de groote opische bevolking, die het eerst Italië bewoonde, en die, door de overwinnaars verbrokkeld, verschillende namen aannam naarde landstreken, die hun tot woonplaats werden aangewezen: zoo de Apuli en Japyges, de Opici en Osei, de JEqui en Aiquicolte, de Aurunci en Ausones. De taai der O. was een der groote oorspronkelijke talen van Italië, en verschilde veel van het oude Latijn en van het Etruskisch. Het üskisch in Campanië werd beoefend vóór het Latijn, en zij, die deze taal spraken, hadden reeds vroeg eene eigene dramatische letterkunde. De oskischestukken {osei ludi), waren zeer vroolijke en vooral zeer losse blijspelen; zie ATELLANEN.

< >