dochter van Neoptolemus, koning vau Epirus, gemalin van Philippus II van Macedonië en moeder van Alexander den Groote, waseene vrouw van veel verstand, maar iutrigeerend van aard. Door haren gemaal verstooten omstr. 336 v.
Chr., nam zij de wijk naar Epirus, en had waarschijnlijk de hand in den moord, die een einde maakte aan het leven van Philippus, na wiens dood zij in Macedonië terugkeerde, waar zij zich de hoogste eer liet bewijzen, terwijl zij hare mededingster Cleopatranoodzaakte zich te verhangen. Bijna volstrekt geen gezag was haar verleend gedurende de afwezigheid van Alexander, hetgeen niet belette, dat zij veel kwaad deed aan Antipater, die door Alexander aangesteld was als rijksbestuurder. Na den dood van haren zoon (323) nam zij dan ook de wijk naar Epirus; doch hoezeer dus ver verwijderd, speelde zij eene rol in de burgeroorlogen der Macedoniërs, koos de partij van Roxane, die tot haarwas komen vluchten, koerde na Antipater’s dood naar Macedonië terug: op aanschrijven van Polysperchon (319) liet zij de door Cassander voorgestaan wordende Eurydice en Arrhideüs ter dood brengen (318), en gaf zoodoende het voorbeeld ter uitroeiing van Alexander’s afstammelingen. Doch reeds kort daarna kwam Cassander haar belegeren in Pydna, en dwong haar spoedig, zich aan hem over te geven. Hij had beloofd haar leven te zullen sparen ; doch hij verwekte een oproer onder de bloedverwanten dergenen, die O. had laten ter dood brengen, en door dezen werd O. vermoord 317 v. Chr.