drie koningen van Bythynië, nl.:
I zoon van Zypcetes, regeerde van 281 tot 250 v. Chr., en begon zijne regeering met hel vermoorden van al zijne broeders, op een na. In het nauw gebracht door Antiochus I, koning van Syrië, riep N. de Galliërs te hulp, doch moest hun daarvoor, nadat ze hem de Syriërs hadden helpen verdrijven, eene provincie afstaan, die sedert naar hen Galatië genoemd werd. Deze N. stichtte de stad Nicomedia.
II, zoon van Prusias, vatte de wapenen op tegen zijnen vader, die, op aanhitsen van zijne tweede vrouw zijnen zoon N. ter dood meende te laten brengen (148 v. Chr.); overwinnaar blijvende, liet N. daarentegen zijnen vader ter dood brengen, regeerde 59 jaren, en werd toen van den troon gestooten door zijnen zoon Socrates.
III, bijgenaamd Philopator, tweede zoon van den vorige, regeerde van het jaar 90 tot 75 v. Chr., doch niet onafgebroken: tweemaal werd hij door Mithridates uit zijn rijk verdreven, en telkens op den troon hersteld door de Romeinen, aan wie hij bij zijnen dood zijn rijk legateerde, hetgeen de aanleiding werd lot den derden Mithridatischen oorlog.