I, of Nabuchodonosor, koning van Nineve, regeerde van 667 tot 647 v. Chr.; in den slag van Ragan overwon hij en doodde eigenhandig Arphaxad (den Phraorles der Grieken), koning van Medié; hij zond Holophernus uit tegen Phenicië en Syrië, verloor al zijne veroveringen na den dood van dien veldheer (die bij het beleg van Bethulia door de schoone Judith vermoord werd), en sneuvelde zelf waarschijnlijk bij het verdedigen van Nineve tegen Cyaxares (Phraorles' zoon) en legen Nabopolassar.
II, ook genaamd Nabopolassar II, koning van Babel en Nineve, beklom den troon 605 v. Cliiv, versloeg Neclio te Circesium; bemachtigde Jeruzalem, en voerde koning Jechonia gevankelijk weg; ondernam eenen tweeden krijgstocht tegen Jeruzalem, dat gedurende een jaar het beleg doorstond, doch toen werd ingenomen door N., die nu de gansche bevolking niet haren koning Zedekia gevankelijk wegvoerde; de stad Tyrus werd dertien jaren lang door N. belegerd, en eindelijk door hem ingenomen; vervolgens veroverde hij Egypte, en maakte daar een ontzaglijken buit,dien hijaanweudde ter verfraaiing van Babel. Naar men wil heeft N. geoorloogd tot in Spanje. Hoovaardig geworden door al zijnen voorspoed, wilde N. vereerd worden als een God; doch hij werd met krankzinnigheid geslagen, verbeeldde zich dat hij een os was, en ging een zwervend leven leiden in de bosscben : gedurende zijne afwezigheid werd het rijk geregeerd door zijne vrouw Nicotris. Zeven jaren bleef hij weg, keerde toen terug op den troon, doch stierf reeds iu het jaar daarop (562 v. Cltr.), en had tot opvolger zijnen zoon Eviluierodach.