Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Marsum

betekenis & definitie

1) dorp in Friesland; zie MARSSUM.

2) dorp in de prov. Groningen, 10 minuten gaans benoordoosten Appingedam; omstr. 1640 een korten tijd de woonplaats van den 1637 uit Groningen gebannen vermaarden Mennoniet Uko-Wallis.
3) in 't leven van Willibrordus vermeld als eene plaats, die anno 720 aan den mond der Maas lag (waarschijnlijk op den linkeroever, doch men weetniet waar).

< >