groot Indisch heldendicht, in het Sancrit opgesteld door den dichter Vyasa (zie dien naam). De dichter bezingt daarin de oorlogen van Koeroes (of Korawas) en der Pandoes (of.Pandawas), en de heldendaden van Krisjna en Ardjoena.
Het bestaat uit 18 boeken, en bevat meer dan 200,000 verzen. Onderscheidene episoden nit dit gedicht zijn afzonderlijk vertaald: de Bhagawad-Ghita door Schlegel, de Nalus door Bopp (1820). Het geheele werk is in het Sanscrit in ’t licht gegeven te Calcntta in 1834, en vertaald door het Aziat. Genootschap aldaar.