Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Jupiter (mythologie)

betekenis & definitie

de Zeüs der Grieken, koning der góden, zoon van Kronos (Saturnus) en Rhea, naar zijnen vader ook wel Kronion genaamd, was volgens 'de legende op den berg lda geboren en opgevoed. Daar Saturnus den hemeltroon van zijn broeder Titan slechts had ontvangen onder beding, dat hij geen kinderen van het mannelijk geslacht zou grootbrengen, moest J. bij zijne geboorte dadelijk worden verslonden door zijn eigen vader; doch de moeder had deernis met het lieve kind, en in plaats van haren pasgeborene, gaf zij aan Saturnus een grooten steen, dien hij voor het kind aanzag en binnenslikte.

Nu werd J. heimelijk grootgebracht op het eiland Crela, waar hij gezoogd werd door de geit Amalthea, en waar de Cureten en Corybanten voor zijne opvoeding zorgden. Het bestaan van J. lekte intusschen reeds spoedig uil, en uu kwam Titan, door zijne zonen geholpen, Saturnus van den troon stooten en in eene gevangenis werpen; toen J. dit hoorde was hij pas één jaar oud, doch reeds sterk genoeg, om zijnen vader uit den kerker te gaan verlossen, en hem weder op den troon te plaatsen. Later begon Saturnus bang te worden voor de eerzucht van zulk eenen machtigen zoon, waarom hij J. allerlei lagen legde; doch met zoodra had J. dit doorzien, of hij smeet zijn vader van den troon, verdreef hem van den Olympus, en maakte zich van het hoogste gezag meester; wel stond hij aan zijne broeders ook een gedeelte van het gezag af (nl. aan Neptunus het gebied over de zeeen en aan Plnto het gebied over de onderwereld), doch voor zich zelven behield hij den hemel en de aarde, en regeerde van dat oogenbhk af aan als opperheer over de lotgevallen der menschen, als toedeeler van belooning en straf aan ieder naar verdienste. Hij had reeds spoedig zijn gezag te verdedigen tegen eenen geweldigen opstand : de Reuzen kwamen den hemel bestormen, om de Titanen te wreken en J. van den troon te werpen; doch J. slingerde met zijne bliksems al die hemelbestormers neder in afgronden, en bleef meester van het gezag. Hij nam zijne zuster Juno lot vrouw, en verwekte bij haar Vulcanus, Hebe en Lucina; doch Juno's trotsch heid en jaloerschheid veroorzaakten hem veel onaangename momenten. Hij troostte zich echter zoo goed mogelijk, door zich te vermeien met allerhande minnarijén builen Juno om ; als minnaressen van J. worden o. a. genoemd: lo; Semele, de moeder van Bacchus; Geres, de moeder van Proserpina; Mnemosyne, de moeder der Muzen; Latona, de moeder van Apollo en Diana; Maia, de moeder van Mercurius; Alcmene, de moeder van Hercules; enz. Geheel alleen bracht hij Minerva of de Wijsheid voort, die geheel levensvatbaar en in volle wapenrusting ter wereld kwam uit J.’s hersenpan. Om zijne teeldrift te kunnen bevredigen nam hij allerlei gedaanten aan: Danae verleidde hij in de gedaante van een gouden regen, Leda bezwangerde hij in de gedaante van een zwaan, Luropa schaakte hij in de gedaante van een stier. Hij wordt afgebeeld, gezeten op een gouden of ivoren troon, met een schepter in de linker- en een bliksem in de rechterhand : aan zijne voeten staat een adelaar met uitgespreide vleugels, en bij hem staat Ganymedes, zijn schenker. De eik was aan J. gewijd. Door de gansche aarde werd J. aangebeden; in de gebeden der Romeinen werd hij Oplimus maximus genoemd ; zijne beroemdste tempels waren te Dodona in Griekenland, te Olympia in Elis, te Ammon in Libye, en het Capitool te Rome.

< >