hoofdstad van Japan, op de oostkust van Nipon, aan de uitwatering van den Todagawi, is een der volkrijkste steden van de wereld, als hebbende tusschen de 2 en 3 millioen inwoners. Midden in de stad ligt op eene hoogte, omringd van grachten en wallen, het paleis van den taikoen of koebo (d. i. de wereldlijke keizer), welk paleis ruim 1 geogr. mijl in omtrek beslaat, daar het, behalve de appartementen voor den keizer en voor zijne vrouwen, tevens vertrekken bevat vooral de mannelijke afstammelingen en bloedverwanten des keizers.
Tot 1854 waren de Hollanders de eenige vreemdelingen, die (en dat nog met een uiterst lastig ceremonieel) binnen J. werden toegelaten; sedert dien tijd zijn te J. reeds gezantschappen van vreemde mogendheden gevestigd (zie JAPAN). In 1855 (12 Nov.) leed J. vreeseiijk door eene aardbeving