Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Istrië

betekenis & definitie

een rijk aan bochten zijnde oostenrij ksch kustland aan de Adriatische Zee, dat met Gortz en Gradisca een afzonderlijk kroonland vormt, circa 90 vierk. mijlen groot, met ruim 230,000 bewoners. Tol I. belmoren ook de Quarnerische eilanden: Veglia, Cherso en Lnssin.

De voornaamste rivieren van I. zijn de Quinto en de Arsa. De hoofdplaats is Pisino of Milterburg; de oorlogshaven van I. is Pola.Het oude Hislria, ten noorden begrensd door Liburnie, en bewoond door de Histers of Istren (een volk dat van zeerooverij leefde), werd 221 v. Chr. door de Romeinen onderworpen, en omstr. 153 v. Chr. een romeinsch wingewest. In de 6e eeuw na Chr. door de Gothen veroverd, kwam I. later aan de byzantijnsche keizers, werd 1190 voor het grootste gedeelte door Venetie bemachtigd: alleen het noordoostelijk gedeelte was door erf-overgang aan Oostenrijk gekomen (het zoogenaamde Oostenrijksch /.). Bij den vrede van Campo-Formio (1797) werd ook Venetiaansch I. aan Oostenrijk afgestaan. In 1805 werd geheel I. begrepen onder de Illyrische provinciën, en kwam daarmede aan Frankrijk, waarop maarschalk Bessières (zie BESSIÈRES) tot hertog van I. verheven werd. In 1814 kwam I. terug aan Oostenrijk.

< >