een watervogel, komt tegen den tijd, wanneer de Nijl buiten hare oevers treedt, als trekvogel uit Abyssiniè, en leeft van slangen. De Egyptenaars, die dus den I. als een bode der góden beschouwden vereerden den heiligen I. (zijnde 1^ vt. hoog, spierwit, terwijl pooten, kop, nek en bek zwart zijn).
De I. was het zinnebeeld van Thot, den egypt. god der wijsheid, dikwijls afgebeeld met eenen Ibiskop.